Tussen dansen en weeën door.

Zaterdag 9 juli 2022

 

Hoogzwanger waggelt ze door onze tuin.

De dochter, klaar om mama te worden voor de eerste keer.

Ze heeft last van de warmte, dikke benen van het vocht, kan niet meer slapen op een normale manier en de baby duwt op haar bekken.

Kortom, het is tijd.

Tijd voor dat kleine ventje om de wereld te verkennen.

 

Deze week is al helemaal spannend voor ons.

Zoonlief komt terug uit Amerika, met zijn vrouw en kleine Mara.

Omwille van de 9 uren tijdsverschil was het vaak moeilijk om te face-timen op de uren dat Mara wakker was en thuis. Vijf lange maanden hadden we dus het meest contact via foto’s of filmpje in een whatsappgroepje.

Maar nu zijn ze hier. Op tijd om de nieuwe baby te verwelkomen.

 

Ze verblijven bij ons, de eerste dagen en ik heb eindelijk mijn hele gezin weer gezellig rondom mij.

We vieren vakantie samen in onze eigen tuin.

Alles gaat traag, op het gemak.

Mara ontdekt het kabouterhuisje en het paddenstoelendorp, ze maakt eten klaar in haar nieuwe keukentje, tokkelt verbeten op de speelgoedpiano en kijkt in alle boekjes.

Ze vervult onze harten en we smelten weg bij haar heerlijk lachje en haar guitige oogjes. Wat is ze gegroeid in die tijd. Ze steelt onze harten opnieuw.

 

’s Avonds zitten we gemoedelijk met z’n allen te tafelen.

Dochterlief kreeg intussen stille weeën en vangt die kalm en bedaard op.

Ze wiegt en danst de weeën weg, stapt schommelend en wankelend heen en weer en gaat af en toe op handen en knieën zitten.

Ik kijk in stilte toe.

Haar beheerste houding, haar overgave aan de natuur terwijl wij er allen bij zijn dwingt diep respect af.

Ze weet wat ze doet, ze weet wat ze wil en onze aanwezigheid verzet haar gedachten.

 

De verhalen aan tafel zijn als weleer, maar af en toe dwalen we af en beseffen we dat we iets wonderlijk van dichtbij mogen meemaken.

Wanneer ze met haar vriend naar huis gaat neem ik haar nog eens dik vast.

Wat wil ik eigenlijk gewoon graag bij haar zijn nu, maar ze kan het, weet ik, en haar vriend geeft haar de aandacht die ze nodig heeft.

Binnenkort is ze zelf mama, dan komt ze te weten hoe het voelt om te leren loslaten.

 

Ik zwaai hen uit, we wachten geduldig af, het is tijd.

Intussen eist kleine Mara alle aandacht op. Ik richt me met plezier tot haar. We zingen samen en wanneer de jetlag het moeilijk maakt om in slaap te vallen kruipt ze dicht tegen me aan op de slaapbank.

Zachtjes vallen haar oogjes dicht en samen dromen we van de komst van een klein wondertje.

 

Mijn kind zonder grenzen.

Woensdag 22 september 2021

Kleine Mara ligt tegen me aan, gezellig warm. Haar haartjes kietelen in mijn neus en ruiken nog naar de voorbije nacht. Ze zuigt gretig aan haar papflesje, de slokjes klinken tevreden.

Ik leg mijn hoofd tegen haar donzige lokjes. Weemoed overvalt me. Ik schiet vol. Tranen wellen op en rollen onbelemmerd over mijn wangen.

Het nieuws van gisterenavond spookt door mijn hoofd. De gedachten tollen al een hele nacht en hielden me wakker.

“We hebben nieuws, mama.” zei zoonlief op zijn kousenvoeten. Ik voelde een knoop in mijn maag…

Ze kregen, eindelijk na 2 jaar, die felbegeerde greencard voor het beloofde land.

Nooit hadden ze gedacht dat die kans er nog inzat. Wij nog minder.

Immer, na hun terugkeer in 2018 en het feit dat de regering Trump hun visum niet vernieuwde, besloten ze hier te blijven en hun leven uit te bouwen.

Ze trouwden, gingen aan het werk en verrasten ons met een prachtig cadeau. Kleine Mara.

Maar de onrust bleef, het verhaal was niet af, de hunkering naar hun geliefde Portland smeulde verder.

Ik had het wel al gemerkt, een moeder voelt onbewust aan wanneer haar kind niet goed in zijn vel zit. In die zin kwam de mededeling niet als een bom, maar het lukte me niet om mijn tranen weg te slikken en het leek wel of mijn hart in duizend stukken uiteenspatte.

“Als jullie maar gelukkig zijn, ” snotterde ik, wetende als geen ander, wat ik allemaal zal moeten missen wanneer ze de stap uiteindelijk toch zetten.

Op elke familiebijeenkomst zullen zij ontbreken, het opgroeien van ons eerste kleinkind, vrolijke fietstochten, uitgelaten uitstapjes, nieuwe mijlpalen…

Alles zal vanop afstand gebeuren. Mijn keel snoert toe.

Kleine Mara ligt tegen me aan, zich van geen kwaad bewust. Morgen worden mijn zoon en zijn vrouw verwacht op de Belgische ambassade voor het gesprek.

De beslissing is nog niet genomen, maar ik houd mijn hart vast. Ik wil hen echt gelukkig zien, maar het offer voelt zo groot.

De fles is leeg, ze kijkt me aan en schenkt me een stralende lach.

Die kleine witte tandjes in dat mondje, die pretoogjes, die zachte vingertjes en grappige voetjes.

Ik klem ze stevig tegen me aan en neem me voor om zo intens mogelijk te genieten en elk stukje van mijn gebroken hart te vullen met de liefde van dat kleine wezentje.

Ze schatert het uit en samen dansen we de living door.

Mijn dappere Line

Wat vind ik ze dapper, dat kind van mij.

Sterk, veerkrachtig en strijdbaar.

Ze zit tegenover mij en de tranen blinken in haar ogen.

Dat ze weer een emotionele dag heeft, zegt ze en ze haalt haar schouders op.

Al één jaar lang kan en mag ze niet werken.

Correctie, ze mag wel werken natuurlijk, maar niet in de sector waar ze wil.

Theater en Covid gaan namelijk niet hand in hand.

Nooit had ze gedacht dat deze periode zo lang zou blijven duren.

En nog steeds is geen zicht op een startdatum.

Wat doet een mens dan? Wat moet een mens dan?

Het lijkt wel alsof je enkel maar bestaat wanneer je een job hebt.

En zo komt het dat je plots niet meer weet wie je bent, want een mens wordt maar al te vaak met zijn beroep geïdentificeerd.

Het is een deel van je persoonlijkheid, je zijn, je wezen.

 

Het voorbije jaar werd dan ook een echte queeste.

Wie ben ik?  Wat wil ik? Wat vind ik belangrijk? Wat wil ik bereiken?

Ze vond plezier in een onlinecursus aquarellen en maakte prachtige kaartjes.

Samen met een collega startte ze een taboedoorbrekende podcast op waarbij ze geen onderwerp uit de weg gaan. Dat doet ze met complete overgave, leergierigheid en toewijding.

Ze verdiepte zich in meditatie en kocht kilometers boeken over psychische kwetsbaarheid, verbinden, vrouw zijn, emancipatie, de kracht van jezelf, leven in het nu.

Ze legde zich weer toe op haar moestuin en wordt helemaal vrolijk wanneer de eerste plantjes hun kopje boven steken.

Ze denkt mee en werkt mee aan de verbouwingen van hun pas gekochte hoeve. Met brute kracht slaat ze muren in, kruipt ze op daken en graaft ze putten. Ze wordt er instant moe en gelukkig van.  

Ze helpt in de kinderopvang van een nabij schooltje en geniet van de ongedwongenheid van de kinderen en de praatjes met de ouders.

Ze zit niet stil, haar dagen zijn gevuld en binnenkort geeft ze een voordracht over uitstelgedrag, rouwverwerking en jezelf weer uitvinden.

 

En toch, wanneer ze voor me zit zie ik het in haar ogen.

Ze mist haar job.

Ze mist het vertellen van een verhaal.

Ze mist de energie, het podium, het zoeken naar je personage, het zingen, het acteren, het publiek.

Ze wil weer het gevoel hebben dat ze “thuis” komt.

 

En dan schiet ze in actie.

Vol goesting en daadkracht wil ze iets maken, samen met collega’s.

Iets om zich weer te kunnen laten zien.

Ze maakt plannen, bedenkt wie zou kunnen helpen en is vastberaden.

De energie spat in het rond.

 

Ze is dapper dat kind van mij, sterk, veerkrachtig en strijdbaar.

 

 

Schermafbeelding 2021-04-09 om 14.04.08.png

Oma worden, hoe voelt dat nu?

Of ik echt wel blij ben dat ik oma word, vraagt Seppe me. Ik had net in de praatronde vertelt aan de kinderen dat mijn eerste kleinkind was geboren de dag voordien. Ze hadden elk een zakje letterkoekjes gekregen als traktatie.

Ik antwoordde volmondig “Ja hoor,” op zijn vraag, “natuurlijk wel!” zei ik.

“Maar dat betekent dan toch dat je al voorbij de helft van je leven bent…” reageerde hij.

Ik vroeg wat hij daarmee bedoelde, al had ik wel enig idee.

“Wel,” zei hij, “Wanneer je geboren wordt dan heb je nog een heel leven voor je, maar als je oma wordt dan wil dat toch zeggen dat je op het einde van je leven bent?”

Ik keek hem lachend aan, vertelde dat ik hem snapte, maar dat ik al bij al toch wel heel blij was dat mijn kind nu ook een kindje had en dat dit betekende dat het leven doorging. Zijn oma was toch ook heel gelukkig dat hij er was, vroeg ik hem. “Ja hoor, “zei hij en hij snelde weg naar de speelplaats. Ik keek hem na met een glimlach, maar ons gesprek zette me wel aan het denken.

 Oma, bomma, grootmoeder, mémé, het klinkt allemaal zo oud in mijn oren. Wist je dat wanneer je “grootmoeder” of “oma” intikt op je smartphone, er als suggestie een emoji verschijnt 👵🏻? Het meest stereotiepe beeld van een oma.  Zo een omaatje zoals de grootmoeder uit “Roodkapje en de wolf.” Een oud, bedlegerig mensje dat hulp nodig heeft.

 Maar wat staan de oma’s en opa’s heden ten dage toch mijlenver af van dat plaatje. De oma’s van nu staan nog in het werkveld, volgen cursussen, spelen toneel of zitten in een koor, doen aan yoga en pottenbakken, gaan nog vaak uit en zijn mee met sociale media.

Ook de naam oma, bomma of mémé wordt niet meer gebruikt voor de hippe grootmoeder anno 2020.

Mijn vriendinnen heten Nonna, Nana, Mima of omi. En op internet circuleren nog heel wat andere fraaie benamingen: Nona, Mamy, omamie, mimi, moemoe, Yaya, … elk etiket klinkt beter dan die ouderwetse titel, vindt men. We doen er alles aan om niet als oud bestempeld te worden.

 Maar Seppe had wel gelijk, oma worden betekent dat je leven al een heel eind ver gevorderd is. Mijn mama, nu dus overgrootmoeder, verwoordde het zelfs als: “Wij moeten nu plaats maken voor de volgende generatie.” En dat lijkt harde realiteit.  

Maakt dit ons dan minder tevreden of vrolijk of blij wanneer het zo ver is? Of hoe voelt dat dan?

 Ik vergelijk het eigenlijk een beetje met die speciale “ronde” verjaardagen.

Wanneer je 30 wordt, of 50 of 60 stelt men die vraag ook. Hoe voelt dat nu?  Maar niemand voelt zich plots zoveel “ouder” toch? Al wil je lichaam niet altijd meer zo goed mee, in je hoofd blijf je datzelfde kind van weleer.

En ja, het voelt wat onwezenlijk, het gevoel dat je ouder wordt en die benaming klinkt misschien wat vreemd en raar, maar je blijft dezelfde persoon die je al was voordien.

 Als ik na school naar mijn auto stap, roept een jongetje uit het eerste leerjaar me toe: “Dag OMA! Ben je blij dat jij nu oma bent?” Ik zwaai vrolijk terug en begin spontaan te glimlachen. Mijn voeten worden lichter, en ik voel dat ik zweef.

 En wanneer ik die avond mijn kleinkind voor het eerst in mijn armen houd, word ik helemaal warm vanbinnen. Echte verbinding kan ik het nog niet noemen, dat kleine ukje moet ik nog leren kennen. Maar ze opent een hele nieuwe wereld voor mij. Haar zachte velletje, haar donzige haartjes, haar grappige geluidjes, ik smelt echt. Ik voel een bruisende energie in mij stromen, een gelukzaligheid en verwondering. Ik word overweldigd! Ja, ik ben blij dat ik oma ben! Zeker weten. Ik voel me de koningin te rijk.

Ik word een parmantige, zelfbewuste, trotse, juichende, voldane, tevreden bommieke. J

 

WhatsApp Image 2020-10-19 at 19.30.58.jpeg

VIER JAAR, MIEKEMIE'S VERTELATELJEE

Deze maand is het vier jaar geleden dat ik mijn eerste echte stappen zette om Miekemie’s Vertelateljee vorm te geven. Try out op het verjaardagsfeestje van Lotte, try-out met de klas van mijn beste vriendin, vertellingen op de Gentse Feesten in mijn vertelsalon. Het bruiste, het sprankelde, ik tintelde van contentement. En! Het werd gesmaakt, ik was gestart!

In de voorbije jaren groeide mijn aanbod van verhalen en ontdekte ik dat verschillende evenementen mijn platform konden zijn. Ik ging naar scholen en bibliotheken toe om te vertellen, lentefeesten, communie’s, familiefeesten, woonzorgcentra en zelfs een heus kerstconcert mocht ik vertellend aan elkaar praten. Als kers op de taart leerde ik daardoor het Odeon Saxofoonkwartet kennen. Samen met hen breng ik nu het muzikale verhaal van Rozie de pandabeer die haar familie kwijtraakt.

Ik ontmoette inspirerende mensen, mensen met een verhaal, zorgende mensen, mensen met het hart op de juiste plaats. Bij Villa Rozerood en VZW Uilenspel leerde ik hoe sterk ouders, broertjes en zusjes, kinderen kunnen zijn. Mijn vertelmoment haalt hen even uit hun wereld, ze dromen even mee met mij. Op die momenten voel ik steeds zoveel warmte om me heen.

Het werd al een mooi parcours, ik kijk met heel veel voldoening achterom. Maar ik heb nog dromen. Dromen die ik hoop te mogen realiseren in dit feestjaar, mijn vijfde jaar van Miekemie.

Ik kijk met volle goesting vooruit tot de dag dat ik weer mag gaan vertellen. Mijn vertelkoffer staat paraat, mijn kleed hangt netjes gewassen en gestreken , de vertelstoel wacht tot het moment waarop hij weer in gebruik wordt genomen.

En wie weet... maak ik de rest van mijn dromen waar!

Tot vertellens!

Miekemie

FOTO: GOELE BORMANS

IMG_9064.jpg

KRAAMBEZOEK LIMITEREN?

In een cursus cursiefjes schrijven kreeg ik de opdracht om een krantenartikel uit te zoeken waarop je een reactie wilt geven. Dit kwam uit mijn pen.

“ALLEEN MAAR VOORDELEN VOQR MOEDER EN KIND”: IS HET EINDE VAN HET KRAAMBEZOEK IN ZICHT?

 

Ik kom in opstand! Ik ga in staking! Ik organiseer een luiermars.

 

Zou het kunnen? Een einde maken aan het kraambezoek?

Kunnen ze werkelijk mensen verbieden om op kraambezoek te komen? En hoe plannen ze dit te doen? Wie wordt er geweerd? Wordt iedereen verboden om op bezoek te komen? Inclusief grootouders, tantes, nonkels?

 

Ik mag er niet aan denken, dat ik eind oktober, wanneer mijn eerste kleinkind het levenslicht ziet, mij de toegang tot dat kind wordt ontzegd.

Dat tere, zachte velletje, die donzige haartjes, dat hoopje klein geluk, dat deeltje kind van mijn kind.

 

Er valt natuurlijk wel iets over te zeggen. Wellicht zijn er voordelen bij dat mindere kraambezoek. Meer quality-time met je kind en je partner. Meer rust voor moeder en kind. Geen vervelende bezoekers die je moet onderhouden met hapjes en drankjes, geen last van starende ogen terwijl je de borst geeft. Drie volle dagen enkel moeder, partner en kind.

 

Maar daar wringt het schoentje volgens mij.

Waar wij zo een dertig jaar geleden, nog een week mochten verblijven in het ziekenhuis, werd dit teruggeschroefd naar 3 dagen.

Amper drie dagen na je bevalling word je al geacht terug naar huis te gaan. Dan zou je dus, volgens de logica, uitgerust moeten zijn, klaar voor dat nieuwe leven met je kind.

 

Waar wij, toen, tijdens die ene week in het ziekenhuis, iedereen over de vloer kregen, gebeurt dit,  nu,  thuis.

Je komt tijd, slaap en handen te kort, jij en je baby raken overprikkeld, je snakt naar een douche, je verlangt naar een rustig moment, je hunkert naar een warme maaltijd maar er hangt altijd wel iemand aan de telefoon of aan de bel. En doen alsof je niet thuis bent is geen optie.

 

Ik pleit voor de terugkomst van een hele week op de kraamafdeling. Dan wordt er tenminste voor je gezorgd terwijl jij lekker in je kraambed ligt met je baby knus in je armen. Je kunt de nachten doorslapen, want het personeel houdt een oogje in het zeil, je kan je kind veilig in de kamer laten terwijl jij een bad neemt en je wordt gevoed op tijd en stond. Een waar prinsessenleven, voor even.

 

Hoe dan ook, het kraambezoek, al dan niet gelimiteerd, moet blijven! Dat komt en gaat, zoals het moet. Met toeters en bellen, slingers en confetti en een huppelende luierstoet.

 

 

 

 

 

OFF-DAY

Het zat eraan te komen. Ik voelde het al een tijdje. Prikkelbaar, moe, lusteloos. Mijn echtgenoot had het ook al door, hij is namelijk diegene die de eerste klappen opvangt.

Het begon eerder deze week, dinsdag. Opgewekt reed ik naar de stad. Een geboortegeschenkje ophalen dat ik online had besteld en intussen even de winkels aandoen dacht ik. Na al die maanden in mijn kot had ik er heel veel zin in. De ontgoocheling was groot. Lege straten met een verplichte wandelrichting (die ik niet volgde wegens toch geen volk), winkels waren nog gesloten tot na de middag en de winkels die wel open waren kreunden onder de maatregelen die ze genoodzaakt moeten toepassen. Overal handgels, aangeduide wandelrichtingen, mondmaskers, digitaal betalen. Geen “funshopping” dat was duidelijk.

Wanneer ik een grote sportwinkelketen binnenwandel valt mijn oog op de tekst: “PASSEN = KOPEN ! Mijn goesting is onmiddellijk over. Het plan was om een fietshelm te kopen, maar zonder deze even te passen lukt me dat toch niet? “Je mag deze die niet goed zijn terugsturen, mevrouw.” zo klinkt het. Maar ik heb het gehad en rijd naar huis. Coronaproof winkelen zo zeggen ze en begrijp me niet verkeerd, ik weet dat het moet, maar plezierig is anders.

Op donderdag mag ik een dagje vrijwillig meedraaien op De Klaproos. Mijn collegaatje begroet me hartelijk en ik beeld me haar mooie glimlach in die achter het mondmasker verstopt zit. Ik moet/mag de blauwe bollen volgen, overal staan nadarhekken, ik moet mijn handen wassen, ben verplicht een mondmasker te dragen en mag geen fysiek contact hebben. Hoewel ik al gezien had op filmpjes en foto’s hoe men verplicht is te werken op scholen, ben ik helemaal niet voorbereid op de “echte” ervaring. Ik kan er niet bij, ben er eigenlijk helemaal ondersteboven van. Oneindig veel respect voor deze helden van het onderwijs !

Eenmaal weer thuis krijg ik op sociale media een filmpje te zien van een zwarte man in Minnesota , die door een blanke politieagent minutenlang met een knie op zijn hals in bedwang wordt gehouden. De man overleeft het niet. Mijn haar komt recht, woede in mijn tenen, ongeloof, onrechtvaardigheid, ik kan er niet bij.

En zo komt het dat ik deze ochtend wakker word en bij het eerste nieuws van de dag al in tranen uitbarst. Ik voel hoe emotioneel ik ben, wankel, week, gevoelig en sentimenteel. Mijn man kijkt me aan en pakt me stevig vast. Het wordt een OFF-DAY voel ik met heel mijn lijf, eentje waarvan Eva Daeleman aanraadt om in je bed te blijven liggen. Maar de hond kijkt me verlangend aan en ik besluit op stap te gaan met hem. Misschien nemen de bomen mijn verdriet wel mee in hun bladeren en wuiven ze het vluchtig weg, zoals Tijs Vanneste zo mooi verwoordde gisteren in “De Columbus".

De muizenissen blijven echter hangen in mijn geest. Ik probeer de natuur op te snuiven maar het afval langs de kant van de weg maakt het er niet beter op en wanneer ik van een goede vriendin een berichtje krijg met het ontstellende nieuws dat er plots bij haar papa darmkanker is ontdekt, wellen de tranen weer op. Ze rollen warm over mijn wangen en ik hoor de bomen “luisteren”.

Eenmaal terug thuis spring ik op mijn fiets. Boodschappen doen bij de verpakkingsvrije winkel. Zonder helm, de wind vrij door mijn haren, vraag ik me af of dit nu niet te onveilig is. Maar ik trap stevig door en negeer de stemmetjes in mijn hoofd.

Langs de kant van de weg ontwaar ik plots een bosje margrieten. Ze toveren zowaar een glimlach op mijn gezicht. Wiegend staan ze in de berm, buigend in de wind. Vrolijk wapperend met hun bloemblaadjes. Ze trekken zich niets aan van het drukke verkeer, de uitlaatgassen, het onkruid dat welig tiert rondom. Misschien zijn ze zelf wel onkruid, denk ik. Maar ze zijn zo mooi dat ik stop om een foto te nemen. Glimlachend stap ik weer op de fiets. En wanneer ik bij de winkel aankom voel ik dat mijn stap lichter is, mijn hart blijmoedig en mijn hoofd opgeruimd. Morgen koop ik een fietshelm!

CCAA8801-1509-4B1F-9312-1AC1F9F239BB.jpeg

GEEN AFSCHEID …OF TOCH?

“Mam, pap, zouden jullie het erg vinden wanneer we hier nog wat langer blijven?” Deze vraag kregen we zo een twee weken geleden voorgelegd door onze zoon. Hij en zijn vrouw woonden sedert enkele dagen onder ons dak. Eerder waren ze al bij zuslief ondergedoken wegens de vermeende start van de verbouwingen aan hun huisje. Het mooie weer bracht hun tot bij ons en ze genoten met volle teugen van de tuin, het vogelgezang in de ochtend, de wandelingen met de hond, de fietstochten langs Vlaamse wegen , de zon en het zwembad. “Heerlijk, hier komen we tot rust.” klonk het. . En zo ontpopte zich de vraag of ze voor de rest van de verbouwingsperiode bij ons mochten verblijven.

Toegegeven, het was wel even wennen om plots je volwassen zoon met zijn zwangere vrouw, 24 uur, 7 op 7 weer bij je te hebben. Hij is intussen al meer dan 7 jaar het huis uit. Woonde daarvan zo een vijf jaar in de States waardoor wij hen maar 2 keer per jaar een goeie 2 weken weer bij ons hadden. Intussen kweekten zij hun eigen eetgewoontes, werkgewoontes, leefgewoontes die toch wel wat anders zijn dan die van ons. Maar we knikten enthousiast en antwoordden volmondig : “NATUURLIJK MAG DAT!”

Mijn werkruimte werd ingepalmd en ik verhuisde met mijn spullen naar de woonkamer. De avonden in de zetel voor de televisie die mijn man en ik gezellig vullen met een serie of film kijken, werden ingenomen door avonden met z’n vieren dicht bij elkaar, zoekend naar iets dat ons allen kon bekoren. De kookplaat moest plots gedeeld worden wanneer we beiden wilden koken, dus afspraken moesten worden gemaakt. In de berging namen hun voedingswaren een prominente plek in. Mijn strijkijzer werd verbannen. De tweede ijskast werd volgepropt met boodschappen van hen en zo wrongen ze zich beetje bij beetje in ons leven en onze persoonlijke ruimte. . Er waren momenten waarop ik werkelijk vloekte, wanneer ik bijvoorbeeld merkte dat zoonlief de verwarming alweer wat lager gezet had, zonder ons weten. Of wanneer het doucheglas bezaaid was met kalkdruppels terwijl ik al zo vaak vroeg om eventjes na het douchen het glas schoon te maken. Ik voelde me alsof ik plots de weg kwijt was in mijn eigen huis. Nergens nog een plek voor mezelf, overal dook er wel iets op van zoonlief of van zijn vrouw.

Maar stilaan vonden we een manier om opnieuw samen te leven. We leerden hun wereld kennen, hun stijl van leven, hun wijze van koken en hun kijk op voeding. We ontdekten hoe zij met hun twee een eenheid vormen. Ze kookten voor ons, wij kookten voor hen, we genoten van de frisse, verrassende discussies, we zagen het prille buikje van zwangere schoondochter ontluiken van dichtbij en we merkten dat we toch enigszins een beetje dezelfde smaak hadden op gebied van Netflix series. Het was verrassend om te voelen hoe dicht we weer bij elkaar konden komen en staan.

Vandaag is het huis plots weer leeg. Het feit dat de verbouwingen langer zal duren dan eerst aangegeven zette hen aan om voor de volgende periode een huisje te huren. Ze willen toch graag een eigen stekje om met z’n twee voorzichtig uit te kijken naar een nieuwe periode in hun leven. Eentje met drie. Eentje met een klein roze wolkje in ,hopelijk , hun nieuwe verbouwde nest. Ik snap hen volledig, 6 maanden ergens logeren, niet op vakantie maar als inwonende, is niet evident. Het was voor hen zeker ook niet eenvoudig om zich opnieuw te moeten aanpassen aan “samenwonen” met je ouders, laat staan je schoonouders.

Ik kijk toe hoe ze al hun spullen inladen. Vrolijk en nieuwsgierig naar hun persoonlijke nieuwe stukje “thuis”. Wanneer ze “afscheid” komen nemen, breekt mijn hart, zwelt mijn keel, worden mijn ogen nat. Ik word in een wip terug gekatapulteerd naar de tijden waarin we telkens opnieuw afscheid moesten nemen. De periode waarin hun “thuis” Akron of Portland was. Ongewild huil ik. Ik zal ze missen.

Zoonlief kijkt me aan: “ Is het weer van dat, mama? Kan je de tranen weer niet inhouden? “ Zijn vrouwtje knuffelt me lief en bedankt me met haar hele hart voor de voorbije mooie dagen. Ze belooft om nog vaak op bezoek te komen. “We zijn niet ver weg, hé, mama.” zegt de zoon. “Dus dit is toch echt geen afscheid.”

Ik zwaai ze uit. Het huis is weer van mij. Mijn spullen staan weer op hun eigen plek. Ik ruim hun kamer op, vind een achtergebleven sok en sta even stil bij het voorrecht dat ik had om deze twee kinderen zo dichtbij te weten. Het was mooi in al zijn vormen. Ik mocht even getuige zijn van hoe zij zich stilaan voorbereiden op het ouderschap. Ik zag en leerde dat hun levenswijze heel overtuigend is, en hoe eerlijk en trouw ze blijven aan zichzelf. Ze vormen een geolied duo en worden uitmuntende ouders. Zeker weten. In zekere zin werd het dus toch een afscheid.

Afscheid van een tweezaamheid, van mijn kind als kind, naar een kind met een kind.

IMG_9124.jpeg

GEWOONTEDIER

Nieuwe bazen, niet wetten, zo wordt gezegd.

Of nieuwe bazen, nieuwe regels, nieuwe gewoontes…

Als je het zo bedenkt, dan is CORONA op dit moment de nieuwe baas van de wereld. Door zijn toedoen werden een heleboel nieuwe wetten uitgevaardigd, nieuwe regels waar wij ons dienen aan te houden. Niet nodig om ze hier neer te pennen denk ik.

Met nieuwe regels, komen er ook nieuwe gewoontes, want een mens is een gewoontedier daar twijfelt niemand aan.

Ook de echtgenoot en ik ontsnappen er niet aan. We moeten ons aanpassen, een nieuwe invulling geven aan onze dag, onszelf heruitvinden. En dat geldt voor heel wat anderen met ons.

Het is even zoeken, maar stilaan volgt een nieuwe routine en stilaan wordt deze ons nieuwe normaal. We kweken als het ware nieuwe gewoontes waar we plots ook echt naar uitkijken.

Eentje daarvan is ons wekelijks aperitiefgesprekje met onze allerbeste, meest gewaardeerde vrienden. Het startte met een gewoon gesprekje op een vrijdagavond in het begin van de lockdown. Even horen of alles OK was, even onze twijfels en onzekerheden uitwisselen. Zij genoten net van een glaasje cava om de week af te sluiten. En als bij toeval stonden onze glazen ook vrolijk te bubbelen. We klonken samen op onze gezondheid en wanneer we afsloten beloofden we elkaar om de week nadien opnieuw in te bellen.

Intussen gaan we week 7 in van de lockdown. Onze wekelijkse aperitiefgesprekjes zijn een gewoonte geworden waar we reikhalzend naar uitkijken. We weten op die manier ook welke dag van de week we zijn. Inmiddels is dit moment uitgegroeid tot een echt evenement. Bubbels, aperitiefhapjes, een afhaaldiner van een plaatselijk restaurant, een glaasje stevige rode wijn. De tafel wordt feestelijk gedekt, bloemen, servetten, alles erop en eraan. Op restaurant in ons kot. De eerste weken deden we het trouwens gezellig buiten op de tuintafel. Het mooie weer gaf een instant vakantiegevoel en het leek wel dat wij vanuit ons buitenverblijf met onze vrienden een praatje sloegen.

Klokslag 19 uur installeren we ons voor het schermpje. De glazen in de hand, gevuld met de godendrank, klinken we tegen de tablet met z’n vieren op alweer een week voorbij. We vergeten even alles rondom ons en lachen, zeveren, roddelen, tateren dat het een lieve lust is. Het voelt werkelijk als vanouds en even vergeten we zelfs de Coronacrisis.

Eenmaal de wereld weer zijn gewone gangetje gaat zullen we moeten afkicken van deze nieuwe gewoonte. Tenzij we beslissen dat we dit niet meer kunnen missen. Want ja, we zijn een gewoontedier, weet je wel.

670D083E-5002-4DD3-ADC2-9680D3083522.jpeg
670D083E-5002-4DD3-ADC2-9680D3083522.jpeg

JARIG IN LOCKDOWN

Ze wordt 29, ons dochter. Op de rand van the twenties. Het land is net tien dagen in lockdown.

Al van kindsbeen af , keek ze weken voordien al uit naar DE bewuste dag. Telkens weer opnieuw werden we eraan herinnert dat ze  “bijna” jarig was. We vierden ze dan ook gewoontegetrouw met toeters en bellen, met versierde stoelen, met heel wat verrassende geschenkjes, met een feest voor de vrienden, een feest voor de familie, een uitje… Niets was teveel voor ons zondagskind, onze wervelwind, ons bundeltje energie, ons prinsesje op de erwt.

Dit jaar was er een gezellig etentje gepland met het hele gezin, in ons favoriete restaurant aan de waterkant, boekte ik een moeder-dochter yoga weekend en kreeg ze de hele hoop benodigdheden erbij. Even een feestelijke adempauze tussen het harde werken door.

Corona stak er echter een stokje voor. Blijf in uw kot is nu de gangbare norm. Samenkomen om te vieren mag dus al helemaal niet.

En toch is het feest.  Als bij toeval woont haar broer met zijn vrouw even bij dochterlief en haar liefje in. Verbouwingen ... weet je wel ? Zij weten als geen ander dat miss zussie graag verwend wordt. En zo geschiedde. Er wordt typische Gentse kost besteld bij hun lokaal lievelingsrestaurant met frietjes en al en al, een chocoladetaart en kaastaart worden geleverd aan huis en de wijn staat klaar.

Hun bubbel is niet onze bubbel, dus klinken wij met bubbels in een glas vanop afstand via de tablet. Een etentje met de jarige job elk in zijn kot. Het is een keer iets anders en het voelt niet goed. Maar wat moet , moet en wanneer de taart met kaarsjes wordt geserveerd zingen we luidkeels “HAPPY BIRTHDAY” mee. Haar ogen glanzen zie ik en ik vraag me af of het van pure blijdschap is, van stil geluk of van klein verdriet.

Het is ongewoon om een feestje met een knop te moeten verlaten en plots zitten we weer helemaal alleen met ons twee aan onze keukentafel. Gelukkig is er chocoladetaart.

Mieke

D2F674EC-02EF-484F-ADB4-1B1715A41926.jpeg

KLEIN OLIJFJE

Of we willen komen eten zondagavond, vraagt onze zoon. Hij komt net terug van tien dagen stilte retraite. Tien volle dagen weg van de wereld, niemand zien of horen, geen telefoons, geen boeken … een bewuste keuze van hem. “Het geeft een mens nieuwe inzichten.” zegt hij en hij wil ze graag met ons delen.

Het was net voor de semi-lockdown, het weekend waarin de restaurants, hotels en winkels hun deuren verplicht moesten sluiten. Ons weekendje weg met vrienden viel dus in duigen, maar dit etentje met onze kinderen vinden we een meer dan waardig alternatief.

Onze zoon woont sedert begin februari met zijn vrouw in huis bij de dochter en haar lief. Verbouwingen… weet je wel? Onze vier kinderen samen hebben op een zondagavond is voor ons dan ook een echt cadeau.

De tafel is vrolijk gedekt, de zoon staat in de potten te roeren en er heerst een gezellige drukte. Wanneer we met z’n allen samen zijn is het gekakel niet te harden. Er vraagt altijd wel iemand het woord en even vaak praten we met z’n allen door elkaar en moeten we naar 2 verhalen tegelijkertijd luisteren.

Maar de zoon en zijn stilte retraite is een verhaal waarbij we allemaal gefascineerd luisteren. Het lijkt toch wel iets vreemd, je zomaar tien dagen afsluiten van alles en iedereen. Maar we zien dat het hem deugd deed en stiekem vraag ik me af of ik dit ook niet eens zou aandurven.

Wanneer het tijd is om aan tafel te gaan haalt de zoon iets tevoorschijn. “O, ja, ik schreef daar ook voor jullie elk een kaartje.” zegt hij en we krijgen allebei een enveloppe in onze handen gedrukt.

Nieuwsgierig haal ik het kaartje uit, me afvragend of dit misschien behoorde tot één van de sessies ginder, eentje over dankbaarheid of zo.

Ik bekijk het kaartje, een tekening van een moeder ijsbeer met jong… starend naar de maan. “Mooi..” zeg ik nog, “Hadden ze daar echt zo mooie kaartjes te koop? “

Mijn ogen glijden snel over de woorden die onze zoon schreef. Geen dank je wel, zoals ik had verwacht, maar een uitnodiging tot het schrijven van een nieuw verhaal. Zo begrijp ik toch. Ik kijk mijn zoon vragend aan. Hij steekt me een fraai schriftje toe.

Uit mijn ooghoek zie ik mijn echtgenoot fronsend zijn kaartje lezen. De fles wijn die hij daarbij aangeboden krijgt biedt weinig hulp.

“Je begrijpt het niet hé mama? “ zegt onze zoon. “Lees je kaartje nog eens goed.”

Ik lees, voor de tweede keer het korte tekstje, mijn blik struikelt over de woorden: … over zeven maanden….

En dan begint het mij te dagen. Met een ruk kijk ik op richting de vrouw van onze zoon. Ze kijkt me aan met fonkelende ogen en een glimlach van oor tot oor. Ze hoeft niet meer te antwoorden, haar hele lichaam straalt het uit!

Tranen wellen op, mijn keel knijpt dicht, ik spring van mijn stoel en omhels haar stevig terwijl ik in snikken uitbarst. Mijn echtgenoot kijkt verstomd toe, hij snapt er niks van.

“We verwachten een kindje, papa.” zegt onze zoon en dan valt ook mijn echtgenoot hem in de armen.

Wanneer we naar huis rijden die avond, kijken we elkaar aan. Dit nieuws zet onze wereld op zijn kop, we zijn er onderstboven van, we kunnen het niet geloven. Maar het is echt !

We krijgen een nieuwe titel en we zijn er klaar voor!

EA254B6D-0A17-4592-80B7-C1BFA072C654_1_201_a.jpeg

#WARME RAMEN

Dinsdag 28 april

#warmeramenactie

Fietsend rijd ik door de straten van mijn dorp. Hier en daar ontwaar ik ramen waar een gedicht op geschreven staat. Hoopvolle, grappige teksten in sierlijke handschriften. Stof tot nadenken in deze Coronatijd en heerlijk fietsen, want ik kijk uit naar nog van die beschreven ramen.

Als bij toeval ontmoet ik de volgende dag, op wandeling met de hond, een man die me de ware toedracht van deze ramen kan vertellen. Een enthousiaste groep dorpelingen zet zich al enkele jaren in om mensen meer met elkaar te verbinden. Dit doen ze door middel van korte, kleine, leuke acties. De poëzie op de ramen is wat ze nu de #warmeramen noemen.

Ik ben onmiddellijk gebeten en met de krijtstiften die ik even mag lenen versier ik ons raam thuis nog dezelfde dag. En zowaar, er wordt mij nadien gevraagd of ik niet nog andere ramen wil gaan beschrijven.

En zo beland ik op een dag bij een dame van ergens vooraan in de zestig. Ze reageerde niet op mijn telefoontjes of berichtjes maar ik reed toch even door haar straat, op weg naar een ander raam. Een buurman toont mij het juiste huis en plots hoor ik vanachter de struiken een vrolijk: “Ik ben thuis hoor!”. Ik stel me voor en het gezicht van de dame klaart op. Ze vraagt me onmiddellijk mee naar binnen. “Neem je fiets maar mee.” zegt ze. Ik volg haar door een poortje, mijn fiets in de hand, over een uitgestrekte groene tuin vol kleurrijke bloemen, tot aan haar achterdeur. Even twijfel ik, mag ik hier nu zomaar binnen gaan? Is dit wel veilig? Maar de dame in kwestie is zo opgewekt en blij, dat ik niet kan weigeren.

Ik neem plaats aan de keukentafel en ze biedt me een kopje koffie aan, wat ik beleefd weiger. Ik zie dat ze een briefje neemt, ze trilt een beetje. Voorzichtig vraag ik welk gedicht ze graag op één van haar ramen wil zien en ze schuift het briefje onder mijn neus.

Luidop lees ik de tekst en stilaan dringt het tot me door dat zij dit zelf heeft geschreven. Wanneer ik klaar ben, kijkt ze me aan, vertwijfeling in haar ogen. “Het is niet zo hoopgevend eigenlijk, hé? “ zegt ze. Ze voelt mijn aarzeling en dan vertelt ze. Stil en zacht. Al vier jaar zit ze thuis, mag ze, kan ze niet meer werken. Reuma zette haar wereld stil. Haar stem wordt krachtig wanneer ze zegt dat ze zich niet laat doen. Ze werkt veel in de tuin, fietst zo vaak ze kan en blijft zo actief mogelijk. Haar tekst is een manier om haar onzekerheid en hulpeloosheid van zich af te pennen.

Ik luister en knik, begrijp wat ze bedoelt en stel voor dat we samen een gedicht zoeken dat hoop kan bieden. Eenmaal dit gevonden toont ze me de ramen waarop ik mag schrijven.

Twee smalle, horizontale ramen, twee meter boven de grond met een haag van een goeie halve meter breed er onder. Stof en spinnenwebben zijn ook van de partij. De moed zakt me wat in de schoenen, maar dit moet ik doen. Voor haar.

Ik vraag haar een nat doekje om de ramen netjes te maken en een ladder. Een beetje verveeld reikt ze me alles aan en wanneer ik de ladder voorzichtig opklim, geeft ze me de steun waar nodig. Het is geen gemakkelijke klus om de letters netjes neer te krabbelen op een raam, wanneer je op deze manier tegen een muur aanleunt, maar ik krijg het voor elkaar en met enige trots kijk ik vanop afstand naar mijn werk. Dan kijk ik de vrouw aan. Ze straalt! Ze is door het dolle heen, kan haar geluk niet op, ratelt vrolijk en gaat binnen snel iets halen. Ze stopt me een doosje chocolaatjes in de hand en bedankt me uitbundig.

“Verbinden” is wat we met deze actie willen bereiken. Wanneer ik verder fiets voel ik me meer verbonden dan ooit met iemand die ik een half uurtje geleden nog niet eens kende.

WhatsApp Image 2020-04-20 at 17.15.22.jpeg

IN LOCKDOWN

Zaterdag 21 maart

IN TIJDEN VAN CORONA.

In tijden van het Corona virus weet een mens al een keer niet wat te doen. Dus sloeg ik aan het schrijven.

Semi- lockdown, zo wordt het genoemd, de toestand waar we ons in bevinden. En wat dat betekent is voor ieder mens anders.

Volgens de voorschriften van de overheid betekent het : #blijfinuwkot. Gaan werken mag, tenzij je van thuis uit kunt werken. Wandelen mag, maar enkel per 2 en uit hetzelfde gezin. Houd ook afstand, zo zegt men. Fietsen mag, onder dezelfde regel. Boodschappen doen mag ook, natuurlijk, stel je voor. Maar hier gelden ook regels, per zoveel in de winkel, op 1 meter afstand blijven, niet hamsteren.

Gekke toestand, gekke wereld op 1,2,3.

Voor mijn lieve oudertjes betekent #blijfinuwkot ook echt #blijfinuwkot. Ze zijn 80 en 85, beiden nog blakend en gezond.

Mijn papaatje bekijkt het allemaal nogal laconiek. "Ge moet zo bang niet zijn. " zegt hij tegen mijn mama. "Ge gaat gij niet ziek worden. "

Zijn dagelijkse wandelingetje wil hij niet missen. Gelijk heeft hij. Vitamine D en frisse lucht zijn levensnoodzakelijk. Maar mijn mama krijgt het op haar heupen wanneer hij thuis komt en niet de moeite neemt om zijn handen te wassen. "Oei, vergeten..." zo sputtert hij achteloos.

Meer dan dat wandelingetje staat er niet op het menu van vaderlief.

Het wekelijkse bezoekje aan zijn beste vriend R.moet hij nu achterwege laten. Ze kennen elkaar van de studies. Verloren mekaar nooit uit het oog. Maar nu mag hij niet meer op bezoek in het verzorgingstehuis waar R. verblijft.

"Wat moet R. niet denken? " lees ik in de blik van papa. Hij mist zijne maat. Ook al herkent R. hem al een hele tijd niet meer en zijn de babbels van weleer verleden tijd. Toch, mist mijn papa zijne maat.

Ik weet niet hoe het voelt, ik weet niet wat nu door hun hoofden spookt in deze rare oorlog.Eentje zonder wapens en bommen waarvoor ze ooit  in de schuilkelders bescherming zochten.Maar ze houden zich kranig en positief. Geen klacht komt over hun lippen.Dat hebben ze toen ook geleerd, in de schuilkelders.

Morgen ga ik even langs, de was terugbrengen en ik zal zwaaien vanop de stoep.En zij zullen zwaaien en kushandjes gooien vanachter hun venster op 3-hoog.

Gekke toestand, gekke wereld,  zo op 1,2,3